|
|
||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||
Wat zijn woordspelingen? |
|||||||||||||||||
Overal om je heen hoor en lees je woordspelingen: op TV, in de reclame, op het werk, in de kroeg en tijdens familiefeestjes. Er zijn meerdere soorten woordspelingen. De woordspelingen uit 'Let op je woorden, schat!' worden gevormd door de combinatie van twee of meer woorden in een zin, waardoor de betekenis ervan verandert, dus: 'Wat zal Peter zuur kijken': de woordspeling is hier: 'salpeterzuur'. 'Hij rijdt constant in Opel'. (Constantinopel). 'Was Aart bij je toen we bij Tom aten?' (aardbeien, tomaten)
|
|||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||
|